braden
Deze braadtechniek wordt voornamelijk voor groot vlees* gebruikt. Daarvoor is een stevige pan noodzakelijk met een dikke bodem die de warmte goed verdeeld. Het vlees wordt allereerst snel om en om aangebraden waardoor de bruine korst ontstaat. Ook de sappen blijven daardoor beter bewaard. Daarna gaat de deksel op de pan en wordt het vlees op een laag vuurtje rustig gaar gebraden. Het vocht dat tijdens dit proces ontstaan condenseert tegen de deksel en lekt terug in het hete vet waardoor de temperatuur mooi constant blijft en niet te hoog wordt. Het vlees wordt prachtig zacht en mals en krijgt alle tijd om de geuren en smaken van kruiden en andere ingrediënten op te nemen.
Braden in de oven
Deze manier van bereiden gebruik je voornamelijk bij groot vlees. Er zijn verschillende soorten ovens: de hetelucht-, de elektrische- en de gasoven. De bereidingstijd in een oven is veelal langer dan bij de bereiding in een gesloten pan, maar de uiteindelijke smaak is veel voller en intenser.
De temperatuur is veelal hoog, tussen de 150 en 200°C. De hoeveelheid vet die je nodig hebt is laag. Voor een mooier en smakelijker eindresultaat is het noodzakelijk de buitenkant van het vlees regelmatig met het uitgelopen braadvocht te bedruipen.
Kernthermometer
In combinatie met de oven wordt vaak een kernthermometer* gebruikt. Daarmee kun je gemakkelijk meten of een groot stuk vlees de juiste binnentemperatuur heeft bereikt. Deze thermometers zijn bij de betere slager en kookwinkel te koop. Steek de thermometer in het dikste deel van het vlees, maar zorg er voor dat je geen bot raakt dat vertekent de plaatselijke temperatuur.
Ovenstanden
De oven is een apparaat met tal van mogelijkheden. Ze hebben vaak verschillende benamingen. Navolgend een lijstje waarbij de getallen staan voor graden Celsius.
Lauw warm | 100 - 125 graden |
Matig warm | 125 - 175 graden |
Warm | 175 - 200 graden |
Zeer warm | 200 - 225 graden |
Vrij heet | 225 - 250 graden |
Heet | 250 - 275 graden |
Zeer heet | 275 - 300 graden |